Op maandag 26 oktober 2020 werd ik gebeld door cliënt met de vraag of ik hem kon helpen. De politie was een paar dagen daarvoor langsgekomen om zijn hond, mr. Bigg, in beslag te nemen. Er zou een melding van een buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) zijn binnengekomen bij de politie van dierenmishandeling. Cliënt was ten einde raad, want, zo verzekerde hij mij, hij zou zijn hond nooit iets aandoen. Wel lag hij al een jaar overhoop met de BOA’s van de gemeente. Daar lag mogelijk een motief volgens cliënt om hem een hak te zetten.

Op de dinsdag daarna ben ik direct in de pen geklommen om de stukken via de officier van justitie te krijgen en om aan te geven dat cliënt zo snel mogelijk gehoord wilde worden. Helaas duurt het vaak minimaal een aantal dagen voordat je in dit soort zaken iets van dossierstukken voorhanden krijgt. Je begint op achterstand. Zo ook hier, terwijl juist in het geval er bijvoorbeeld een huisdier in beslag wordt genomen, het voor de betrokken persoon van groot belang is om snel geïnformeerd te worden over wat er speelt.

Cliënt besloot te proberen de zaak meer naar zich toe te trekken door zijn buren te benaderen met de vraag of zij iets konden verklaren over de relatie van cliënt met zijn hond. Vele buren waren daartoe bereid. Daarnaast zocht hij de publiciteit via de media. Dat zorgde er zelfs voor zijn zaak op nationale televisie kwam. Na een aantal dagen kregen wij het dossier en kort daarop werd ik gebeld met de mededeling dat cliënt zou worden uitgenodigd voor verhoor op het politiebureau. Voor cliënt een goed moment om met mij in zijn kielzog eindelijk zijn verhaal te kunnen doen. De emoties liepen om voor de hand liggende redenen op momenten hoog op.

Uit het dossier bleek dat de BOA die een melding had gemaakt, daags voor 26 oktober 2020 voor de deur had gestaan en door het raam van de tussendeur zou hebben gezien dat cliënt zijn hond maar liefst viermaal zou hebben geschopt. Twee punten die in zijn verklaring opvielen waren dat hij met zijn collega voor de deur stond van cliënt doch dat die collega niets had gezien. Je zou toch verwachten dat die andere persoon er dan ook wel iets van zou hebben meegekregen. Niet dus. Het andere punt was dat cliënt geen glas in zijn tussendeur had zitten. Als de BOA het vermeende mishandelen dus door de tussendeur had gezien, was dit feitelijk onmogelijk geweest want de tussendeur was van hout. De arts die de hond had onderzocht, kwam tot de conclusie dat er geen mishandeling was geweest.

Na dit verhoor schreef ik wederom de officier van justitie aan met het verzoek mr. Bigg direct te retourneren. Het leek tegen dovemans oren gericht want de officier wilde aanvankelijk niet meewerken, terwijl inmiddels wel duidelijk was dat er geen reden was om mr. Bigg nog langer bij zijn baasje weg te houden. Gelukkig kwam daarna het verlossende telefoontje van de officier dat mr. Bigg nog die middag terug zou gaan naar mijn cliënt. De zitting die bij de rechtbank gepland stond was gelukkig niet meer nodig.

Hart van Nederland (SBS6) besteed meerdere keren aandacht aan de zaak.