Op 1 december jl. werd een cliënt aangehouden in een strafrechtelijk onderzoek naar een drugslab (methamfetamine) in Heerlen. Dat lab werd in oktober jl. ontmanteld, zoals te lezen is in dit artikel.

Zijn aanhouding was gebaseerd op aangetroffen sporen in dat lab. In dergelijke gevallen is het van belang te weten wat voor spoor het betreft (bijv. vingerafdruk, bloed, speeksel), waar dit exact is aangetroffen en in welke mate. Het enkel aantreffen van een DNA-spoor maakt uiteraard niet automatisch dat een verdachte om die reden veroordeeld zal worden. Appel strafrechtadvocatuur heeft veel ervaring op dit gebied.

Zie bijvoorbeeld deze uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar.

In deze zaak was op een koevoet DNA van cliënt aangetroffen. De koevoet lag in een kofferbak van een vluchtauto die in verband kon worden gebracht met een plofkraak. Cliënt werd daarom vervolgd voor betrokkenheid bij die plofkraak. De rechtbank sprak cliënt vrij. Een koevoet is een makkelijk verplaatsbaar voorwerp en bovendien kon niet worden aangetoond dat die koevoet op enige wijze in verband kon worden gebracht met die plofkraak.